SCHAAKVERLEDEN Spelen tegen een schaaklegende Voor een modale amateurschaker is altijd een van de hoogtepunten van zijn of haar carrière om de strijd aan te binden tegen een echte topschaker. Tekst Harry Lips Een IM, GM, een super-GM of zelfs een echte schaaklegende: iemand die bekend is bij iedere schaakliefhebber, over wie beroemde verhalen de ronde doen, iemand die legendarische partijen heeft gespeeld. Het mooiste is dan als je als simpele amateur ook nog een remise of zelfs een vol punt in de wacht sleept. En dan liefst niet in een simultaan, een losse partij of in een vluggertje, maar in een serieuze toernooipartij. Ook ik koester zo mijn herinneringen aan dat soort hoogtepunten, maar zelden voldoen ze aan alle voorwaarden: Ja, remises tegen Euwe en Kortsnoj, maar dat was in een simultaan. In een snelschaaktoernooi gespeeld tegen Najdorf, maar ja, snelschaak en wel verloren. Paul van der Sterren eens compleet overspeeld en daarna tot mijn grote teleurstelling pat gezet, maar dat was in een rapidtoernooi en Paul was toen nog maar IM. Een plusremise tegen Friso Nijboer in een AKN-toernooi, maar Friso was toen nog geen GM. En nog wat remises tegen IM’s, maar nog nooit van een titelhouder gewonnen. Een schaakgebeurtenis in mijn leven voldoet aan bijna alle voorwaarden, op die ene (het volle punt) na. Het was 50 jaar geleden, in de zomer van 1974. Als jong en fanatiek schaker ging ik met schaakvrienden op stap langs de zomertoernooien in het buitenland. Eerst begin juli het roemruchte toernooi van Bagneux bij Parijs. De slotronde viel samen met de WK-finale Duitsland-Nederland. Een lege speelzaal en een volle analyseruimte waar vrijwel alle schakers (niet alleen de talrijke Duitsers en Nederlanders) gebiologeerd naar een TV-schermpje loerden. En daarna het Meisterturnier in het Zwitserse Biel, iets kleiner dan Bagneux, maar wel sterker bezet met veel IM’s en GM’s. Veel Joegoslaven (heel sterk, maar aan het einde van het toernooi minder scherp door tegen Richard Reti, en was derde achter Aljechin en Rubinstein in het beroemde toernooi van Baden-Baden in 1925. Ook won hij als een van de weinigen een partij tegen wereldkampioen Capablanca, overigens na een openingsfout van de laatste, waar een clubschaker zich voor zou schamen. Twee beroemde, scherpe en nog altijd veel gespeelde openingssystemen zijn naar hem vernoemd: de Sämisch-varianten in het Nimzoen het Konings-Indisch. Hij was berucht als snelschaker en gebruikte die kwaliteit in norhet ging hem om het spel, het bedenken van de beste zetten. Het enige moment dat hij er nog echt voor ging, was als hij moest aantreden tegen een vertegenwoordiger van het langharig werkschuw tuig, dat rond 1970 oprukte. Fritz had het niet zo op die langharige jongeren en dan perste hij er nog wel 40 goede zetten binnen twee en half uur bedenktijd uit. In de vierde ronde van het Meisterturnier gebeurde het dan: Lips-Sämisch stond op het programma. Ik was vereerd tegen ‘ Grootmeester Fritz (Friedrich) Sämisch had zijn glorietijd in de roaring twenties’ overmatig snelschaken om geld en drankmisbruik), maar ook een groepje oude Duitssprekende schaakmeesters, waaronder een speciaal geval: Grootmeester Fritz (Friedrich) Sämisch. Geboren in de 19de eeuw (1896), had hij zijn glorietijd in de roaring twenties: de twintiger jaren van de twintigste eeuw. Hij behoorde toen tot de topspelers en won o.a. in 1921 een toernooi in Wenen, in 1922 een match 58 HWP Haarlem Jaarboek 2023/2024 male partijen door regelmatig in hoge tijdnood te komen en dan razendsnel winnende zettenreeksen uit te voeren. In die zomer van 1974, op zijn 77ste, was er van die vaardigheid niet veel meer over, zijn langzame spel was echter wel gebleven. In een grootmeestertoernooi 5 jaar eerder had hij alle 15 partijen door tijdsoverschrijding verloren, soms al voor de 20ste zet. Dat deed de oude man niet veel, deze schaaklegende te mogen spelen en had goede hoop een keer van een echte, zij het wat verlepte, grootmeester te gaan winnen. Er was een probleem: ik had haar tot op de schouders en Fritz zou tegen mij dus wel eens extra zijn best kunnen doen. De partij begon: we schudden handen en ik meende al een afkeurende blik in de kraaloogjes van de oude meester te ontwaren. Hij speelde een Neo-Steinitz va
59 Publizr Home