54

Een schaaknovelle SCHAAKLEZEN In de jaarlijkse rubriek Schaaklezen ditmaal aandacht voor Gerrit Krols (1934-2013) schaaknovelle. Gerrit Krol Tekst Bas Kamps Een titel die eerder al eens door Stefan Zweig is gebruikt. Maar dat is lang geleden en niet in het Nederlands geschreven. Gerrit schreef zijn novelle in 2002 in opdracht van het energiebedrijf Essent ter gelegenheid van het eerste lustrum van het gelijknamige schaaktoernooi te Hoogeveen. In zijn boek neemt hij de lezer terug naar het schaaktoernooi te Göteborg in 1955, waarin de Nederlander Gijs Kaasschieter hoge ogen gooide en zelfs kans had om wereldkampioen te worden. Nu hoef je geen privedetective te zijn om na te gaan welke personen er meededen aan het interzonale toernooi te Göteborg, waarbij overigens maar een Nederlander aanwezig was: onze eigen J.H. Donner, die geen succesvol toernooi had en een na laatste werd. Maar geen ene Gijs Kaasschieter. Maar goed het is een novelle, ontsproten uit Gerrits brein. Dat de initialen (G.K.) overeenkomen is vast geen toeval. Donners poezelige stukje, bijna een poëem, over de lieve pion op a5 wordt door Krol aangehaald, zij het niet volledig en het wordt in de novelle toegeschreven aan ene Kotov. Dit is de integrale tekst van Donner: Lieve pion op a5 Mooi klein ding, randpion ben je, niet meer dan één veldje mag je bestrijken. Je bent zo klein, bijna niets en je hebt de hele partij daar op je plaatsje gestaan, maar al die tijd was mijn hoop op jou gebouwd en al mijn angstig hunkeren was voor jou. Ik zag je wel, zoals je daar stond, kleine bengel. De mensen dachten natuurlijk dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht, ja ze keken allemaal naar hem, maar jij en ik wisten het wel, het ging om jou, om jou en jou alleen. Je hebt gewacht, stouterd, je hebt je niet opgedrongen, want je wist dat ik al die tijd alleen maar aan jou dacht en dat je niets hoefde te doen, want dat ik vanzelf wel bij je zou komen. Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, lief klein ding. Ik heb je lief. Je Koning. (J.H. Donner. Schaakbulletin 40, februari 1971. Opgenomen in ‘De Koning’, blz. 121.) Met dit bovenstaande citaat besloot Donner zijn analyse van de partij die hij op Cuba speelde tegen Dragoljub Velimirovic in 1971. Het citaat begint na de slotstelling, de laatste gespeelde zet was: 43. Kb7xa6. d4-d5 g7-g6 4. Pb1-c3 Lf8-g7 5. e2-e4 O-O 6. Lf1-e2 d7-d6 7. Pg1-f3 e7-e6 8. O-O e6xd5 9. c4xd5 Tf8-e8 10. Pf3-d2 a7-a6 11. a2-a4 Pb8-d7 12. Tf1-e1 Ta8-b8 13. Le2-f1 Pd7-e5 14. f2-f4 Pe5-g4 15. Pd2-f3 c5-c416. a4-a5 Dd8-c7 17. e4-e5 Dc7-c5+ 18. Dd1-d4 Dc5xd4+ 19. Pf3xd4 d6xe5 20. f4xe5 Pf6-h5 21. Pd4-f3 Pg4xe5 22. Pf3xe5 Lg7xe5 23. Lc1-e3 Lc8-d7 24. Lf1xc4 Tb8-c8 25. Lc4-a2 Tc8xc3 26. b2xc3 Le5xc3 27. Le3-f2 Te8xe1+ 28. Ta1xe1 Lc3xe1 29. Lf2xe1 Ph5-f6 30. Kg1-f2 Ld7-f5 31. Kf2-e3 Lf5-e4 32. Ke3-d4 Le4xg2 33. Kd4-e5 Kg8-g7 34. Ke5-d6 Kg7-f8 35. La2-b3 g6-g5 36. Le1-g3 Kf8-e8 37. Lg3-e5 Pf6-d7 38. Lb3-a4 Lg2h3 39. Le5-f6 h7-h6 40. Kd6-c7 Lh3-f5 41. Kc7xb7 Ke8-f8 42. La4xd7 Lf5xd7 43. Kb7xa6 1-0 Een leuke partij om na te spelen. Donner vervloekt zichzelf na zijn 14de zet (f2-f4) met: “Een verschrikkelijke fout. Verachting held. Een geweldig schaaktalent, waarvan de ontwikkeling beschreven wordt. En nu is hij bijna wereldkampioen. Hij leidt het toernooi bij het ingaan van de laatste ronde. Botwinnik moet winnen om zijn wereldtitel te kunnen continueren. Maar Gijs komt die laatste ronde niet opdraven. Hij verdwijnt van de aardbodem. Althans dat denken de aanwezigen op het toernooi. Hij smeert hem echter naar Cuba, waar hij een anoniem en vrij bestaan leidt, niet op de hoogte van wat zich verder heeft afgespeeld in het toernooi (Botwinnik verloor in de laatste ronde dus Gijs was wereldkampioen geworden, zonder het zelf te weten). Er is een dame in het spel, zoals wel vaker bij het schaken, Sarah, een onbereikbare jeugdvriendin, die trouwt met een adelborst en ongelukkig wordt, en die hij, als bij toeval, op Cuba weer ontmoet. De jeugdliefde lijkt weer op te bloeien, maar zij ‘ Er is een dame in het spel, zoals wel vaker bij het schaken’ Het gehele zettenverloop: Jan Hein Donner - Dragoljub Velimirovic Capablanca Memorial 8th Havana CUB (3), 02.1971 1.d2-d4 Pg8-f6 2. c2-c4 c7-c5 3. 54 HWP Haarlem Jaarboek 2023/2024 voor de tegenstander – ongetwijfeld samenhangend met de onderdrukte angst – speelt mij voor de zoveelste maal parten.“ Hij komt geheel verloren te staan, ziet allerlei varianten voor zwart om te winnen, waarop hij na de 17de zet van zwart verzucht: “Het is opvallend dat de doffe berusting der wanhoop de objectieve blik aanzienlijk meer scherpt dan de roes der overwinning. Misschien is dit wel het moeilijkste in het schaakspel: objectief blijven als je weet dat je gewonnen staat.” Donner begint een geweldige koningswandel. Een mooi voorbeeld van een winnende wandelkoning. Terug naar Krol. In zijn verhaal hebben we dus niet Donner maar Gijs Kaasschieter als (anti) moet weer terug naar Holland. Hij laat haar gaan, als een dame offer. Later schrijft ze hem dat ze de boot naar Havanna, naar Gijs dus, zal nemen. Op het einde van het boek ontmoet hij weer zijn liefhebbende ouders, die geheel niet verwijtend zijn naar zijn toch wel wat merkwaardige gedrag. Ze hebben een conversatie over het belang van onsterfelijke partijen. Eens zei Sarah tegen hem dat ze geen zin had om schaken te leren omdat: “honderd schaakkampioenen zijn niet zoveel waard als een onsterfelijke partij.” Gijs heeft dat onthouden en is zich bewust dat hij nog geen onsterfelijke partij heeft geproduceerd. De laatste zin van de novelle luidt dan ook: “Ik zoek een Kieseritsky”. Gijs verwijst hierbij naar de

55 Publizr Home


You need flash player to view this online publication