80

Leven na een crisis Er is meer liefde Oktober is borstkankermaand. Stichting Pink Ribbon zorgt voor acties die geld opleveren voor onderzoek naar borstkanker. Zoals iedereen weet zijn er ook nog andere vormen van kanker. Linda Steijlen (49) kreeg gynaecologische kanker. Al snel na de behandeling schoot ze zo diep in een hormonale depressie dat ze blij is dat ze het überhaupt kan navertellen. “Ik ben door een hel gegaan, maar krijg er enorm veel voor terug.” A lles aan haar doet me denken aan Ibiza. Haar kleding, haar sieraden, zelfs het flonkerende licht in haar ogen. Alsof ze net in de zee heeft gezwommen en zich mooi heeft gemaakt voor een etentje. Ze laat me haar nieuwe passie zien: sieraden maken met kralen, touwtjes, tangen en ringetjes. De spullen liggen in bakjes op tafel en worden tot kettingen en armbanden omgetoverd. “Hier kan ik uren zoet mee zijn”, zegt Linda. “Het liefst ’s avonds, als de hele wereld slaapt.” Haar openheid doet niet vermoeden dat ze in 2017 niet meer aanspreekbaar was en dood wilde. Overgang Maar eerst was er de diagnose baarmoederkanker. In augustus 2017 werd haar baarmoeder operatief verwijderd. Dezelfde dag nog werden haar eierstokken ook weggehaald omdat de kanker bleek uitgezaaid. “Eierstokkanker kent geen voorstadium”, legt ze uit. “In 99% van de gevallen is de prognose zesendertig maanden. Daarna ben je er niet meer. Dan moeten ze er maar uit, daar heb ik geen moment moeilijk over gedaan. Maar ik had de vrouwelijke overgang volledig onderschat. Vanaf het moment dat mijn baarmoeder en eierstokken eruit waren, ben ik meteen in de overgang geraakt. Daar ben ik zo diep ingeschoten dat ik in twee weken tijd een hormonale depressie kreeg.” En dat heeft ze geweten. Binnen no time was Linda veranderd van een ondernemende vrouw in een angstig, in zichzelf gekeerd vogeltje dat in haar bed bleef liggen. Eerst dacht ze dat het de vermoeidheid was die opspeelde. “Maar dat was het niet. Ik was mezelf niet meer. Ik kon alleen nog maar huilen. Wat ik precies voelde? Lastig, maar het had met wanhoop en verdriet te maken. Mijn man Erwin en onze kinderen van toen nog 16 en 19 zagen hoe ik daarna steeds verder afgleed. Ik zei tegen Erwin dat ik niet meer wilde leven. Hij reageerde met ‘kijk naar onze kinderen, ze hebben je nodig’. Maar ik kon alleen maar denken: ze hebben niets aan mij.” Laat maar komen, het leven Tekst en fotografie: Jeanette van Haasen 80

81 Publizr Home


You need flash player to view this online publication