59

City Hersenafwijking. We zijn nu samen en ik kan het huis uit om van alles te doen zonder dat ik ver weg ben.” Zo wonen bevalt het echtpaar bijzonder goed. “Hij kwam hier binnen en durfde Als ik daarna thuiskom, ga ik nog van alles doen weinig. Nu heeft hij het hoogste woord en brengt hij de post rond. Ook brengt hij post naar de brievenbus buiten. Binnenkort vieren we onze gouden bruiloft.” De breiclub Terwijl hij bezig is met de pakketjes en enveloppen, stuurt zij een breigroep aan. “Ik bereid alles voor, ik zoek patronen uit, leg wol en naalden klaar en zet steken op.” De handwerkgroep bestaat uit achttien dames. “We breien waar vraag naar is, zoals stola’s, babydekens, mutsen, kaartenhouder en pannenlappen.” De groep eet elke maand samen en maakt eens per jaar een uitstapje. De breiclub heeft een grote sociale component. Marianne: “Ook dames voor wie het breien niet meer zo soepel gaat, zijn van harte welkom.” “Bezig zijn, is goed voor een mens, dus zolang ze nog iets met de vingers kunnen, blijven ze meedoen. Op therapeutische basis noemen we dat. Het is altijd gezellig. We drinken samen koffie en kletsen. Héérlijk, zo zonder mannen!” De activiteiten zijn ook toegankelijk voor mensen uit het dorp. Dit geldt ook voor het inloopcafé op vrijdagavond. Daar hebben we vrijwilligers voor nodig Myriam is gepensioneerd en werkte ruim zeven jaar bij de Guldenakker voor de huishoudelijke dienst. “Sinds mijn pensionering ben ik vrijwilliger. Ik sta in een aantal huiskamers, schenk koffie en thee en doe spelletjes met bewoners.” Ze is hier veel te vinden, ook op dagen zoals Kerst. “Mijn man is ziek, dus ik kan niet altijd. Ik ga ook graag mee op een uitje, zoals naar de Beekse Bergen. Na afloop van dat uitstapje lag ik vroeg in bed, want het voortduwen van rolstoelen heuveltje op en af was erg zwaar.” Maar de voldoening is altijd groter dan de vermoeidheid. Marianne schetst: “De lach die mensen op hun gezicht hebben als we iets leuks aan het doen zijn, is goud waard. Het is zo mooi om te zien dat ze blij worden met dat wat we voor hen regelen. Dat kan inderdaad een terugkerende koffieafspraak zijn, maar ook een scootmobieltocht over de Regte Heide. Eén van de deelneemsters gaf aan het geweldig te vinden. Ze vertelde dat ze zo’n tocht niet in haar eentje durft te maken. Dit soort kleine dingen zijn zoveel waard. We kunnen zulke activiteiten niet organiseren met de vaste medewerkers, daar hebben we vrijwilligers voor nodig zoals deze drie dames.” Ze kunnen hun verhaal bij mij kwijt Behalve in de huiskamers zet Myriam zich ook graag in voor individuele bewoners. “Ik vind het altijd leuk om hier te zijn. Ik ben graag bezig, vrijwilliger zijn bij de Guldenakker geeft me voldoening.” Om de week op woensdag ga ik buurten bij een aantal mensen.” Ze zit zo twee uur met iemand te keuvelen. “Ze vertellen over wat ze de weken daarvoor gedaan hebben, bijvoorbeeld dat een van de kinderen hen mee naar buiten nam en hoe gezellig dat was. Ze kunnen hun verhaal bij mij kwijt en ik vind het ook gezellig om te kletsen over wat ik allemaal doe.” Ze probeert mensen uit haar omgeving ook enthousiast te maken om vrijwilliger te worden. “Maar niet iedereen heeft er tijd voor, sommigen hebben bijvoorbeeld veel broers en zussen waarmee ze optrekken.” Soms is het heel stil Marianne schat in dat een vrijwilliger gemiddeld vier uur per week aan het werk is. Met honderd (drieënzeventig vrouwen en zevenentwintig mannen) vrijwilligers komt dat op zo’n 400 uur per week. “Sommigen zijn hier elke dag, anderen een paar uur per maand.” Een van de werkzaamheden van Ans is het assisteren van de schilderclub op maandagmiddag. “Met vier vrijwilligers begeleiden we tien deelnemers. Ik zoek plaatjes uit van wat ze willen schilderen, zet die alvast op een doek, meng kleuren en help bij het schilderen. We schenken twee keer koffie en thee met een koekje. Soms is het heel stil, dan zit iedereen heel geconcentreerd te werken, andere keren wordt er veel gekletst.” Zelf krijgt ze er altijd energie van. “Als ik daarna thuiskom, ga ik nog van alles doen.” Meer voor een ander doen Het voordeel van een woonzorgcentrum in een dorp is dat iedereen wel iemand kent die er woont of gewoond heeft. Marianne: “Soms lopen er ineens een paar nieuwe vrijwilligers binnen, dat is hartstikke mooi natuurlijk.” Vroeger was het makkelijker om aan vrijwilligers te komen. “Gepensioneerden waren niet zo druk als nu en kwamen graag helpen.” Toch past het ook in deze tijd. Ans S.: “De tijd is aangebroken dat we meer moeten doen voor een ander, Dit soort kleine dingen zijn zoveel waard omdat de overheid minder doet.” Marianne werkt ook in een zorgcentrum in Breda: “Daar krijgen we jongeren van een hogeschool die per jaar een aantal uur vrijwilligerswerk moeten doen. Dat zou ik hier in Goirle ook graag willen.” Alle vrijwilligers worden eens per jaar bedankt met een uitje of activiteit en een etentje. 59

60 Publizr Home


You need flash player to view this online publication