54

“Wat lekker is? De geur van pijpestro” Als beheerder en rentmeester bij Stichting Noord Brabants Landschap zit hij geen moment stil. Er is altijd werk te verrichten. “Maar ik word wakker met het geluid van bosuilen en blaffende reebokken”, zegt Wim de Jong (55). “En als ik met nevel de spinnenwebben in de dauw zie waar de rode gloed van de zon overheen komt, wil ik nergens anders zijn.” H ij woont nu 23 jaar aan de voet van de Regte Heide. Het bosgebied is zijn achtertuin. In dit prachtige stukje natuurlandschap vind je bijzondere flora en fauna, grafheuvels, stuifduinen, loopgraven en steenovens. Met hoogteverschillen van wel zes meter die uitzicht bieden op de skyline van Tilburg. Regelmatig staat Wim oog in oog met een ree en pakt hij in het voorjaar reekalfjes uit het hoge gras op wanneer er gemaaid gaat worden. Zijn taken bestaan uit het praktisch beheer, zoals het medewerkersteam aansturen bij het zorg dragen voor natuurgebieden. Hij stuurt een groep van zo’n honderd vrijwilligers aan en onderhoudt contacten met waterschappen, overheden, boeren, burgers en buitenlui. Daar komt heel wat overleg bij kijken. Herrie Terwijl we aan tafel zitten in een oude schuur die hij als kantoortje gebruikt, gaat om de haverklap de telefoon. Een BOA-medewerker heeft een vraag over prunusbestrijding, een boer meldt dat ergens verderop een poort open moet. Wim, nu drieëndertig jaar in dienst van de organisatie, beheert zo’n 3500 hectare grond van de stichting en maakt soms wel zestig tot zeventig uur per week. Zijn werk is zijn leven. “Ik ben een buitenmens, altijd al geweest”, zegt hij. “Ik houd niet van de herrie in de stad. Ik vind het er ook stinken. Naar benzine, rook. Weet je wat lekker is? De geur van pijpestro en bloeiende heide. En van hout als ze in het bos aan het houtzagen zijn. Dan stop ik een stukje hout in mijn zak en ruik ik er af en toe aan. Wat me machtig lijkt? Zo wonen dat je nergens een inrit ziet. In the middle of nowhere!” Tekst en portet:Jeanette van Haasen Fotografoie: Jules van Iperen Vernielingen Hoe romantisch zijn werk ook lijkt, steeds meer krijgt Wim te maken met diefstal van materiaal, vernielingen en dumpingen van afval. Soms ziet hij de resten van een drugslab nog dampen en roken. “Er zijn mensen die het niet pikken als je vraagt of ze de hond willen aanlijnen omdat er een reekalfje in de buurt is”, vertelt Wim. “Die roepen dan dat ze je wel weten te wonen. Da’s minder.” Samen met het netwerk van Buitengewoon Opsporings Ambtenaren (BOA’s), vrijwilligers en gemeenten met wie hij goede afspraken heeft, probeert hij door te pakken waar nodig en ergert hij zich zo nu en dan aan de logheid van het bureaucratisch apparaat. “Iemand bij z’n kladden pakken als hij zich schuldig maakt aan een overtreding mag niet zomaar, daar zijn juridische regeltjes voor.” Hoofdjes Laatst moest hij ergens een slagboom dichtdoen en zag hij een grote en een kleine auto staan. “Dan weet ik het al”, lacht Wim. “Ik ging opzettelijk hardop kuchen. Zag ik twee hoofdjes uit het gras steken. ‘Doen wij iets wat niet mag?’ vroeg de man. ‘Nou, dan kan ik beter aan jullie vragen’, grijnsde ik. Ik legde uit dat ze hun auto’s beter op de parkeerplaats kunnen zetten. Want zodra ik de slagboom sluit, zo legde ik uit, kunnen ze er namelijk niet meer uit. ‘Of dat meteen moet gebeuren’, vroeg de man. Ach, ik gunde hen het samenzijn en ben later teruggekomen.” Goôlse geheimen. De Regte Heide zit er vol mee. 54

55 Publizr Home


You need flash player to view this online publication